Uitspraak in het Plat: /ɾɛɪ̯pslɛːɡɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Reep·slä·ger
Pluralis: Reep­slä­gers m de Reep­slä­ger
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
ropemaker Meer tonen
Duits:
Reepschläger Meer tonen

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Reep + slagen + -er