Uitspraak in het Plat: /mɪnʃn̩dɔktəɾ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Min·schen·dok·ter
Pluralis: Min­schen­dok­ters m de Min­schen­dok­ter
[1]
geavanceerde woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Minsch + Dokter