Uitspraak in het Plat: /ka͡ɐkn̩uːˑl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kar·ken·uul
Pluralis: Kar­ken­u­len f de Kar­ken­uul
[1]
geavanceerde woordenschat
biologische species
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
De Karkenuul kummt in Europa un Afrika vör.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Kark + Uul