Uitspraak in het Plat: /stɛɪ̯nhɛːɡɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Steen·hä·ger
Pluralis: Steen­hä­gers m de Steen­hä­ger
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Snaps ut Machannel, de in Steenhagen maakt warrt
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Steen + -er