Uitspraak in het Plat: /dɛkɡɛlt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Deck·geld
Pluralis: Deck­gel­ler n dat Deck­geld
[1]
geavanceerde woordenschat
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Dat Deckgeld för’n Hingst hett 1.000 Euro köst.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: decken + Geld