Uitspraak in het Plat: /ha͡ɐfstdaç/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Harvst·dag
Pluralis: Harvst­daag m de Harvst­dag
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Harvst + Dag