Uitspraak in het Plat: /spat͡sɛː͡ɐɡank/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Spa·zeer·gang
Pluralis: Spa­zeer­gäng m de Spa­zeer­gang
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Ik maak noch en lütten Spazeergang mit’n Hund.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: spazeren + Gang