Uitspraak in het Plat: /afʃɛɪ̯dsbɾɛɪ̯f/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Af·scheeds·breef
Pluralis: Af­scheeds­bre­ven m de Af­scheeds­breef
Pluralis: Af­scheeds­breev m de Af­scheeds­breef
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Voorbeelden:
As he wedder afreisen müss, heff ik em en Afscheedsbreef schreven.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Afscheed + Breef