bijwoord
Afbreking: wed·der
[1]
basiswoordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Ik bün dor wedder!
[2]
basiswoordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Wöölt wi dat noch wedder maken?
[3]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Identieke woorden ››› Wedder ❔︎ Wedder ❔︎