zelfstandig naamwoord
Afbreking: Stadt·kind
Pluralis: Stadt­kin­ner n dat Stadt­kind
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Antoniemen:
Dörpkind

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Stadt + Kind