Taal veranderen naar:
Plattdüütsch
Deutsch
English
Taal blijvend veranderen
Festdag
in het Nedersaksisch
Uitspraak in het Plat:
/fɛstdaç/
zelfstandig naamwoord
Afbreking:
Fest·dag
Pluralis:
Festdaag
m
de Festdag
[1]
kaart tonen
geavanceerde woordenschat
actief
×
kaart voor onderbetekenis [1] van „Festdag”
bekend
onbekend
bekend in de dialectgroep
onbekend in de dialectgroep
onbepaald
🛈
Over de kaarten
Waldeck:
Karl Bauer:
Waldeckisches Wörterbuch nebst Dialektproben.
1902, Wörterliste, pagina 28
PDF, 25,4 MB
Altmark:
Johann Friedrich Danneil:
Wörterbuch der altmärkisch-plattdeutschen Mundart.
Schmidt, Salzwedel 1859, pagina 242
PDF, 28,1 MB
Oost-Mecklenburg:
Carl Friedrich Müller:
Reuter-Lexikon.
Leipzig 1905, Hesse & Becker Verlag, pagina 36
PDF, 5,1 MB
Belzig-Teltow:
Willy Lademann:
Wörterbuch der Teltower Volkssprache.
Akademie-Verlag, Berlin 1956, pagina 280
Midden-Küstenpommersch:
Robert Laude:
Hinterpommersches Wörterbuch des Persantegebiets.
Böhlau, Köln 1995, ISBN 3-412-05995-1, pagina 118
Nedersaksisch:
Dag
,
an
den
fiert
warrt
Nederlands:
feestdag
Engels:
festive
day
feast
day
Duits:
Festtag
Voorbeelden:
Pingsten
is
en
groten
Festdag
bi
uns
op
’t
Dörp
.
Dor
warrt
de
Maiboom
opstellt
!
Eugen Heilig, CC BY-SA 3.0 de
Etymologie:
Samengesteld woord gevormd door:
Fest
+
Dag
Rijmwoorden
Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.