Uitspraak in het Plat: /fɛtɔˑu̯ç/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Fett·oog
Pluralis: Fett­o­gen n dat Fett­oog
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Op de Supp swummen allerhand Fettogen.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Fett + Oog