Uitspraak in het Plat: /hɔnɪçpɔt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Hon·nig·pott
Pluralis: Hon­nig­pött m de Hon­nig­pott
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Lang mi maal den Honnigpott röver.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Honnig + Pott