Uitspraak in het Plat: /pɔsthuːz/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Post·huus
Pluralis: Post­hüüs n dat Post­huus Noord-Nedersaksisch, Pommersch
Pluralis: Post­hü­ser n dat Post­huus Westfaals, Noord-Nedersaksisch, Oostfaals, Märkisch, Pommersch
Pluralis: Post­hu­sen n dat Post­huus
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Dat Posthuus is de Straat dal op de linke Siet.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Post + Huus