Uitspraak in het Plat: /stɾiːkhɔlt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Striek·holt
Pluralis: Striek­höl­ter n dat Striek­holt
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: strieken + Holt