Uitspraak in het Plat: /dɔːkəɾɪç/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: da·ke·rig
dakeriger dakerigst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Güstern harrn wi en ganz dakerigen Morgen.
Synoniemen:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Daak + -ig