zelfstandig naamwoord
Afbreking: Wed·der
Niet gebruikt het pluralis n dat Wed­der
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
meteoroloogsch Laag
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Wat hebbt wi vondaag fein Wedder.
Identieke woorden ››› wedder ❔︎ Wedder ❔︎