Uitspraak in het Plat: /tɛːndɔktəɾ/ 🔊︎
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Tähn·dok·ter
Pluralis: Tähn­dok­ters m de Tähn­dok­ter
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Ik weer bi’n Tähndokter. Hett aver nich bohrt.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Tähn + Dokter