Uitspraak in het Plat: /snɛɪ̯vɪntɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Snee·win·ter
Pluralis: Snee­win­ters m de Snee­win­ter
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Snee + Winter