zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ted·dy·boor
Pluralis: Ted­dy­bo­ren m de Ted­dy­boor
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Ik heff mien Teddyboor tohuus vergeten!

Etymologie:

Woord afgeleid van: Boor