Uitspraak in het Plat: /afmɛɪ̯tn̩/
werkwoord
Afbreking: af·me·ten
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Werkwoordvormen:

infinitief:
af­me­ten
voltooid deelwoord:
af­meet
ik
du
he/se/dat
wi
ji
se
tegenwoordig:
ik meet af
du meetst af
he/se/dat meet af
wi meet af
ji meet af
se meet af
verleden:
ik meet af
du meetst af
he/se/dat meet af
wi me­ten af
ji me­ten af
se me­ten af
voltooid:
ik heff af­meet
du hest af­meet
he/se/dat hett af­meet
wi hebbt af­meet
ji hebbt af­meet
se hebbt af­meet
conjunctief:
ik meet af
du meetst af
he/se/dat meet af
wi me­ten af
ji me­ten af
se me­ten af
imperatief:
meet af!
meet af!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: af + meten