zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kamm·rad
Pluralis: Kamm­rä­der n dat Kamm­rad Westfaals, Märkisch
Pluralis: Kamm­rääd n dat Kamm­rad Mecklenburgisch
[1]
geavanceerde woordenschat

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Kamm + Rad