Uitspraak in het Plat: /huːzslaxtɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Huus·slach·ter
Pluralis: Huus­slach­ters m de Huus­slach­ter
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Huus + Slachter