Uitspraak in het Plat: /fəɾʃɔːmt/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: ver·schaamt
verschamter verschaamtst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
coy
Duits:
Voorbeelden:
He keek mi ganz verschaamt an.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: ver- + schamen