[1]
basiswoordenschat
Nedersaksisch:
Subjekt is in Besitt von Objekt
Nederlands:
van
Engels:
of
Duits:
von
Voorbeelden:
[2]
basiswoordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
van
Engels:
of
Duits:
von
aus
Voorbeelden:
He is van Hamborg.