zelfstandig naamwoord
Afbreking: Vull·schipp
Pluralis: Vull­scheep n dat Vull­schipp
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
De Preußen von 1902 weer en Vullschipp mit fiev Masten.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: vull + Schipp