zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kro·kett
Pluralis: Kro­ket­ten f de Kro­kett
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Kugel fritteert to Eten
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
To Rouladen eet wi jümmer ok Kroketten.