Uitspraak in het Plat: /ɡastbɔu̯k/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Gast·book
Pluralis: Gast­bö­ker n dat Gast­book West-groep, Noord-Nedersaksisch, Westfaals, Märkisch, Pruisisch
Pluralis: Gast­bo­ken n dat Gast­book
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Wi hebbt en lütten Stremel in’t Gastbook rinschreven.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Gast + Book