Uitspraak in het Plat: /kɔːvəlɔːˑʒ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ka·velaasch
Pluralis: Ka­velaa­schen f de Ka­velaasch
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
De Elektrikers mööt eerst de Kavelaasch verleggen, bevör de Wann verputzt warrn köönt.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Kavel + -aasch