Uitspraak in het Plat: /ɛɪ̯tdɪʃ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Eet·disch
Pluralis: Eet­di­schen m de Eet­di­sch
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: eten + Disch