Uitspraak in het Plat: /fɾʏntʃɔp/ 🔊︎
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Fründ·schop
Pluralis: Fründ­schop­pen f de Fründ­schop
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
dat enge Verhältnis to en Fründ
Nederlands:
Engels:
Duits:
[2]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Verwandtschop
Nederlands:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Fründ + -schop