Uitspraak in het Plat: /lɛbɐ/ 🔊︎
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Leb·ber
Pluralis: Leb­bern f de Leb­ber
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Organ von’n Stoffwessel
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
He hett mi in de Lebber boxt.