Uitspraak in het Plat: /haŋəlslɔt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Han·gel·slott
Pluralis: Han­gel­slööt n dat Han­gel­slott Noord-Nedersaksisch, Mecklenburgisch
Pluralis: Han­gel­slöt­ter n dat Han­gel­slott
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: hangen + Slott