Uitspraak in het Plat: /ɔu̯ɡn̩dɛkəl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: O·gen·de·ckel
Pluralis: O­gen­de­ckels m de O­gen­de­ckel
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Nu do de Ogendeckels man to un slaap!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Oog + Deckel