Uitspraak in het Plat: /dɛkəl/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: De·ckel
Pluralis: De­ckels m de De­ckel
[1]
kaart kaart tonen
Wikipedia
geavanceerde woordenschat
actief
huishouding
Nedersaksisch:
fast Ding to’t Todecken
Nederlands:
deksel
Engels:
lid
Duits:
Deckel
Voorbeelden:
Legg den Deckel man op’n Pott, dat duurt en beten bet de Kartuffeln kaakt.
afbeelding, dat de onderbetekenis illustreerd
Wikiküntscher, CC-BY-SA-3.0

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: decken + -el

Samengesteld woorden:

Deckelkorf Ogendeckel
Rijmwoorden
Plattmakers Plattmakers is een Nedersaksisch woordenboek dat ook vertalingen in verschillende talen biedt. Krijg meer informatie.