Uitspraak in het Plat: /bɔln̩piːˑp/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Bol·len·piep
Pluralis: Bol­len­pie­pen f de Bol­len­piep
[1]
perifere woordenschat
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Boll + Piep