Uitspraak in het Plat: /mɪnɪɾɔk/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Mi·ni·rock
Pluralis: Mi­ni­röck m de Mi­ni­rock
[1]
geavanceerde woordenschat
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Vör allen in de Johren 1960 weer de Minirock Mood.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: mini- + Rock