Uitspraak in het Plat: /ɡɾɔfsnuːtɪç/
bijvoegelijk naamwoord
Afbreking: groff·snu·tig
groffsnutiger groffsnutigst
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Se hett ganz groffsnutig mit mi snackt!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: groff + Snuut + -ig