Uitspraak in het Plat: /dɔːlɾɛɪ̯ɡn̩/
werkwoord
Afbreking: dal·re·gen
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
He schüddt den Boom, dat de Äppel man so dalregent.

Werkwoordvormen:

infinitief:
dal­re­gen
voltooid deelwoord:
dal­re­gent
dat
tegenwoordig:
dat re­gent dal
verleden:
dat re­gen dal
voltooid:
dat is dal­re­gent
conjunctief:
dat re­gen dal

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: dal + regen