Uitspraak in het Plat: /tɛɪ̯lɛfɔu̯nkɛɪ̯/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Te·le·fon·keed
Pluralis: Te­le­fon­ke­den f de Te­le­fon­keed
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
List mit Lüüd, de sik anroopt, üm en Naricht wiedertogeven
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Telefon + Keed