Uitspraak in het Plat: /bʊmbɔu̯t/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Bum·boot
Pluralis: Bum­bööd n dat Bum­boot
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Woord afgeleid van: Boot