Uitspraak in het Plat: /fɔː͡ɐkɔː͡ɐt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Fohr·koort
Pluralis: Fohr­koor­ten f de Fohr­koort
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: fohren + Koort