Uitspraak in het Plat: /mɔːɡn̩vɛɪ̯dɔːˑç/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ma·gen·weh·daag
Niet gebruikt het pluralis f de Ma­gen­weh­daag
Niet gebruikt het pluralis m de Ma­gen­weh­daag
[1]
perifere woordenschat
Voorbeelden:
Ik heff wat eten, wat nich goot weer. Ik heff Magenwehdaag kregen.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Magen + Wehdaag