Uitspraak in het Plat: /kɾɔu̯nkɔ͡ɐk/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Kroon·kork
Pluralis: Kroon­kor­ken m de Kroon­kork
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
Smiet de Kroonkorken nich eenfach an’e Eer!

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Kroon + Kork