Uitspraak in het Plat: /ɡɔu̯tʃiːn/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Goot·schien
Pluralis: Goot­schiens m de Goot­schien
[1]
perifere woordenschat
Voorbeelden:
To Wiehnachten heff ik en Gootschien kregen.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: goot + Schien