Uitspraak in het Plat: /dakva͡ɐk/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Dack·wark
Pluralis: Dack­war­ken n dat Dack­wark
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Dack + Wark