Uitspraak in het Plat: /nɔu̯tzɔːˑk/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Noot·saak
Pluralis: Noot­sa­ken f de Noot­saak
[1]
perifere woordenschat
Voorbeelden:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Noot + Saak