Uitspraak in het Plat: /ɡɛɾʏçt/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Ge·rücht
Pluralis: Ge­rüch­ten n dat Ge­rücht
[1]
geavanceerde woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:

Etymologie:

Woord afgeleid van: ge-