zelfstandig naamwoord
Afbreking: A·ckers·mann
Pluralis: A­ckers­mann­s m de A­ckers­mann
[1]
geavanceerde woordenschat
biologische species
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
De Ackersmann fritt vör allen Insekten.
[2]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Nederlands:
Engels:
Duits:
Voorbeelden:
He weer de beste Ackersmann in’t Karspel.

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: Acker + Mann