Uitspraak in het Plat: /aflɔːdɐ/
zelfstandig naamwoord
Afbreking: Af·la·der
Pluralis: Af­la­ders m de Af­la­der
[1]
perifere woordenschat
Nedersaksisch:
Duits:

Etymologie:

Samengesteld woord gevormd door: afladen + -er